Herentals, Noorderwijk en Morkhoven vormen samen een storp.
Jawel.
We zijn te klein voor een stad, maar te groot voor een dorp.
Met 29.000 inwoners hebben we minder belastingbetalers dan Brecht, Schoten, Lommel of Ninove. In oppervlakte zijn we kleiner dan Herselt, Westerlo of Arendonk.
En toch hebben we een hele waaier aan diensten, bedrijvigheid én natuur die al die gemeenten overstijgt. We hebben 3 afritten aan de snelweg, veel industrieterreinen, 2 stations, we zijn het knooppunt van fietsostrades, hebben het modernste ziekenhuis van de Kempen, een eigen zwembad en recreatiepark, een schat aan historisch erfgoed, een cultuurcentrum en grote kunstacademies, heel veel scholen, 3 woonzorgcentra. Met onze bossen als longen voor een hele streek en de Kleine Nete, de Aa, het Albertkanaal en Kempisch Kanaal als aders langs en door onze stad.
Op een kleine oppervlakte hebben we heel veel te bieden, en die rijkdom moeten we koesteren.
Maar door die weelde oefenen we ook een grote aantrekkingskracht uit op heel wat mensen buiten Morkhoven, Noorderwijk en Herentals. We vervullen een centrumfunctie voor een groot deel van de Kempen wanneer het over vervoer, tewerkstelling, winkelen, zorg, cultuur, sport en recreatie gaat. En dat zet ons onder druk. Want we spelen in dezelfde categorie als Geel, Mol of Lier, terwijl we niet hetzelfde bevolkingsaantal (of dus evenveel belastingbetalers) hebben.
Dat schuurt vaak. We hebben heel vaak de lasten en uitdagingen van grotere steden, maar niet de brede basis om voor meer lusten te zorgen. We ondervinden feller dan kleinere gemeenten de uitdagingen van een stad, maar hebben niet dezelfde middelen als een grotere stad om ze aan te pakken.
Als we onze dienstverlening willen blijven garanderen of zelfs uitbouwen, dan zullen we heel slim gebruik moeten maken van onze troeven. En van samenwerking. Tussen alle mensen, organisaties en – jawel – politieke partijen in onze eigen stad, maar ook met onze buurgemeenten binnen Neteland en de Kempen. Die gemeenten kijken heel vaak met verbazing en bewondering naar wat we doen, als ‘storp’.
Misschien zijn we ons daarvan in Herentals, Noorderwijk en Morkhoven te weinig bewust. Van wat we allemaal doen en kunnen. Maar ook van welke gigantische uitdagingen ons te wachten staan.
Als storp zijn we uniek. Als we verder willen evolueren, bewaren we het best die typische eigenschappen: dichtbij de mensen, in elke straat, wijk, dorp en buurt. Ambitieus in wat we willen, maar ook realistisch en slim in wat we kunnen.
We moeten onze plaats kennen, als storpje in de Kempen.