Mijn zoontje van vier vroeg me dat vroeger weleens:
“Papa, wanneer is straks?”
Niet om lastig te doen. Gewoon omdat tijd voor een kind geen rechte lijn is, maar een kronkel vol belofte en verwarring.
Ik zei dan iets als: “Na het eten.”
Of: “Als het licht uitgaat.”
Of ik loog, zoals ouders dat doen.
Diezelfde vraag hoorde ik opnieuw in de verte toen ik het bestuursakkoord van de nieuwe Herentalse coalitie las. Een coalitie waarin Vooruit een Nieuwe (Vlaamse?) Alliantie wil voor Herentals, en waarin N-VA Vooruit (!) wil.
Ik hoorde de vraag tussen de paragrafen vol ambities, voornemens en vage zinnen.
Zinnen als:
“Afhankelijk van de fasering van deze werken, zal er deze legislatuur of (waarschijnlijk) later een aanvang genomen worden (…).”
Of, iets verder:
“We willen als stadsbestuur minder als actor en meer als regisseur optreden.”
En ik dacht: als jullie het script dan ook nog willen delen, weten we misschien wie wanneer opkomt. Of afgaat.
Wat me vooral opviel, was wat er niet stond.
Geen jaartallen.
Geen concrete doelstellingen.
Geen volgorde van prioriteiten.
Geen uitroepteken dat zegt: “Dit doen we eerst, en wel meteen.”
Alles is voor ergens onderweg,
voor na overleg,
voor eens de budgetten op orde zijn.
Alsof iemand bang was om iets vast te leggen dat je later zou kunnen toetsen.
Of herinneren.
De 30 pagina’s lezen als een handleiding voor uitgesteld enthousiasme.
We denken eraan.
We ondersteunen het idee.
We faciliteren indien nodig.
Er is ergens een masterplan. Er komt ergens een werkgroep. Er bestaat een draagvlak.
Er is van alles, behalve duidelijkheid.
Het bestuursakkoord is een belofte van straks, zonder begin.
Een plan zonder planning.
Een visie zonder verte.
En Herentals?
Herentals wacht.
Op zwembaden met financiering, op circulatieplannen met richting, op ondergrondse parkings met bovengrondse zin.
Op iets dat niet alleen mogelijk is, maar ook eens gebeurt.
En ik hoor in mijn hoofd opnieuw de stem van een vierjarige:
“Papa, wanneer is straks?”
Ik weet nu beter dan toen.
Straks is wat politici zeggen als ze nog even iets moeten uitzoeken.
Als een tekst warm klinkt, maar je bij het lezen toch een dekentje nodig hebt.
Dus hier is mijn voorstel:
Leg het akkoord eens voor aan wat kinderen van vier.
En leg het hen uit.
Wanneer is straks?
Wat gebeurt er dan?
Wie doet wat?
En waarom?
En als ze het niet snappen — dan doen wij alsof we dat wel doen.
Tot straks. Wanneer dat ook moge zijn.